dinsdag, mei 09, 2006

Groep zkt geschiedenis

Karel Van Doren in De Pionier van april 2006 :


Mijn goede vrienden

“Het is aangenaam de voorttrekkende koers mijner gedachten wat te stuiten en eventjes terug te denken aan mijn vroegere parochie en haar flinken werkkring. En goddank, ik wist het reeds, het zaadje, hoe petieterig ook, dat mijn kransje helpers van het eerste uur hadden gezaaid, is niet vergaan, maar uitgegroeid tot een sierlijke plant in den prachttuin van Vlaanderens katholieke Aktie. Van harte breng ik een warme hulde aan de koene jongens die onze pioniers zijn opgevolgd: Zij hebben gewerkt en gestreden, onverpoosd en manmoedig om den bond te plaatsen op het voetstuk waar hij thans prijkt.”

Deze gedachten , die zo uit een ver verleden lijken te komen (en dat ook werkelijk zijn), zijn neergeschreven door Z.E.H. Peeten. Een naam die bij weinigen een lichtje zal doen branden, ook niet ten redactiehuize. Hij schreef in 1946 deze woorden echter neer bij het tienjarig bestaan van een vereniging die ons wel iets bekender is: KSA OLV Middelares. Oftewel samen met VKSJ Striideburgh onze rechtstreekse voorloper. Als we het dan even snel uitrekenen, kunnen we stellen dat KSJ Striideburgh dit jaar als beweging 70 jaar bestaat. In die zeventig jaar is er ontzettend veel gebeurd. Teveel om binnen de beperkte ruimte van een pionier het volledige verhaal te doen, maar omdat wij voor geen kleintje vervaard zijn, doen we toch een poging om een beeld te schetsen. Aan de hand van oude Pioniers, publicaties van de gouw, en getuigenissen van oud-leiders en een gouwleider kunnen we toch enkele verhalen vertellen. We beginnen waar het hoort: bij het begin.

Maart 1936, onze parochie kent een patronaat. De pastoor van de parochie die wekelijks of tweewekelijks een aantal jongens rond zich verzamelt om ‘lessen’ te geven over het geloof. De werking ligt echter al een tijdje op haar gat. Het zijn steeds dezelfde jongens die komen. (sommige zaken verander ook nooit: nvdr) Met de hulp van een proost, Z.E.H. Peeten, brouwen een zevental jongens de plannen om met een KSA groep te beginnen. Die KSA is nog tamelijk nieuw in het land, maar kent een groeiend enthousiasme en aanhang. Ze werken enkele weken in stilte aan de voorbereiding. Op 15 april 1936 is het dan zover: KSA OLV Middelares is een feit. De eerste vergadering gaat door in een parochielokaal op de Elisabethlaan, met een 35tal leden. De reeds genoemde Peeten is proost, en Raymond Hostie is de eerste bondsleider. 8 Dagen later trekken ze al voor het eerst op gouwdag naar Lier. Nog zonder uniform, of zonder bondsvlag, maar het enthousisma is groot. Het begin is klein maar al snel zal duidelijk worden dat deze bond niet voor de middelmaat gaat.
De gouw Antwerpen is op dat moment nog niet stevig georganiseerd, maar dat zal niet lang duren. Onder leiding van Vaast Leysen wordt de “keure” opgesteld, een aantal regels en voorschriften die de jonge bonden helpen om hun eigen werking te organiseren. Dat systeem is gebaseerd op de vendelwerking: groepen van een tiental jongens die tesamen speelden, vergaderden en bidden. Dit alles binnen een Middeleeuws-romantisch kader met namen zoals burcht, (schild)knaap, ridder, gouw, gewest...
Het “ridder worden” was het summum van een KSA-carrière. Het was een hoogtepunt binnen een KSA loopbaan. Dit was enkel weggelegd voor de besten. Om deze rang te bereiken moest de kandidaat strenge proeven afleggen en zijn godsvrucht aantonen, dit alles in overleg met de persoonlijke biechtvader. Binnen de provincie ging dit over een tiental jongens. Willie Peeters, Lode Kerckhofs en Eugene somville werden in 1940, op een ijzig koude oorlogsdag na een nachtwake en een eucharistieviering tot ridder geslagen. (Iedereen die altijd beweert dat de jongeren vroeger serieuzer waren, kan misschien wel eens gelijk hebben: nvdr). Anderen van de groep zouden ook nog tot ridder geslagen. Zulke ijver zou niet onopgemerkt blijven. Enkele van de leiders zouden gevraagd worden om op gewestsniveau leiding te komen geven. Onder hen diezelfde Willie Peeters (gewesthoofdman), Herman Peeters (gewestpenningmeester) en Jos Kerckhofs (gewest-knapenhoofdman).
Activiteiten bestonden uit studierondes over het geloof, taal, en het Vlaamse volk. Daarnaast ook meer ontspannende spelen, en sport, en in de zomer elke dag activiteiten in het nachtegalenpark. Ook was er de jaarlijkse wijwaterronddeling op paasmaandag. De groep ging dan in heel de parochie wijwater ronddragen. De fooien die ze hiervoor kregen waren elk jaar een welgekome aanvulling op het budget. Dat gebruik zou KSA tot in de jaren zestig blijven behouden. Het uniform werd toen ook niet als spelkledij gedragen maar diende voor plechtige gelegenheden: De Eucharistie, bondsdagen, gouwdagen, bedevaarten.

Toen kwam de oorlog. Allereerst moesten alle leiders vluchten naar Frankrijk voor de oprukkende Duitsers. Na enkele maanden, toen zij terugkwamen, konden ze terug beginnen met de werking. Die was toegestaan tijdens de oorlogsjaren, mits het uniform niet gedragen werd. Ze maakten daar dan ook zwaar gebruik van, zodat de werking levendiger dan was dan ooit.
Maar tijdens de oorlog sloeg het noodlot toe. Na een korte ziekte van drie dagen stierf Willie Peeters onverwachts. Dat dit niet zomaar een gewone jongen was werd snel duidelijk. Op zijn begrafenis waren er KSA’ers van het hele gewest aanwezig die de kist droegen, en nog tijdens de oorlog liet de gouw een boekje drukken met getuigenissen van mensen uit heel KSA Jong-Vlaanderen over Willie Peeters. Tien jaar na zijn dood nog, was er een herdenking op het kerkhof. Zo maken ze ze niet meer.
Ondertussen was de groep ook muzikaal bezig. Al van in het begin waren ze met een banjogroep begonnen. ( De banjo’s geschonken door de proost). Ergens van in de jaren vijftig waren daar ook trommels bijgekomen, en werd een trommelkorps gevormd. Dat naam en faam kreeg met optredens in het gewest en op de gouwdagen. Onderandere op de gouwdag in Antwerpen (vermoedelijk &ç(§), alwaar ze voor het stadhuis naast het podium met de gouwleiding stonden. Rechts vooraan met de landsknecht(trom), de korte broek en de witte kousen staat Hugo Zwysen (vader van Dirk, Bart en Joris). Op de tweede foto staat Middelares waarschijnlijk ook ergens op in de slot (of openings)formatie op de Grote Markt. Het trommelkorps blijft nog lange tijd bestaan doorheen de volgende decennia, maar sterft dan na een korte opflakkering, een roemloze maar zeer pijnlijke dood op de markt van Aalst (nvdr: wat Aalst, hoe Aalst, waar Aalst, Aalst is Aalst). De trommels zijn er echter nog altijd, en zullen ooit wel weer opgerakeld worden door een nieuwe generatie.

Dan maken we even een sprong in de tijd naar het begin van de jaren ’70. Het rommelt al een tijdje bij de jeugd in het Vlaamse land. Studentenrevoltes, Vietnam, het Tweede Vaticaanse concilie,… Ook in Berchem laten die jaren hun sporen na. Al enige tijd is er sprake van een nauwere samenwerking met VKSJ Striideburgh, die ook in de parochie gelegen is. Die samenwerking zal al snel uitmonden in een fusie. In het werkjaar ’72-’73 is het zover. Onder leiding van Dirk Van Doren worden de twee bewegingen één gemengde jeugdbeweging. De naam is in het begin nog KSA-VKSJ Striideburgh, maar zal snel overgaan in KSJ Striideburgh. De groep is hiermee iedereen ver vooruit. Het is zelfs een heel gedoe om de leden ingeschreven te krijgen bij de provinciale koepel. De jongens worden dan maar ingeschreven bij KSA Antwerpen, en de meisjes bij VKSJ Antwerpen. KSJ Striideburgh is daarmee één van de, zoniet de eerste gemengde groep van KSA Antwerpen, en omdat Antwerpen in die tijd binnen de nationale beweging nogal progressief was, zou het wel eens één van de eerste KSJ’s van Vlaanderen kunnen zijn. (Dit berust nog wel op vermoedens, die eens deftig onderzocht moeten worden, maar kom een mens is nog nooit gestorven van een klein leugentje).
Ook in de beste huishoudens is het wel eens hommeles. Dus ook Striideburgh ontsnapte er niet aan. In pakweg de tien jaar die volgden waren er verschillende ruzies. Ze gingen over de verhouding met de Kerk, de plaats van het geloof, verschillende leidingstijlen,… Ruzies binnen de leidingsploeg die soms zelfs in de Pionier werden uitgevochten. Een bijzonder woelige periode, maar wel zeer boeiend.
Dan komen we stilletjesaan in de periode dat er mensen in Striideburgh zaten wier kinderen nu lid zijn. Om het hen niet te moeilijk te maken zullen we de Pioniers en de verhalen uit die tijd maar even onbesproken laten. (nvdr: De redactie is wel altijd bereid af te zien van verdere publicaties, mits een kleine bijdrage).
Voor zover we weten, en hier begeven we ons wel op zeer glad ijs, is dit een periode dat Striideburgh zich iets meer afkeert van provinciaal. Met Koen Weyn, en Dries De Troeyer zou daar echter weer een kentering in komen begin jaren negentig. Striideburgh zou zich weer volledig op de provinciale werking smijten en hopen vrijwilligers leveren.
Om een lang verhaal (dat hier zeer kort is geschetst), nog korter te maken. De groep, KSJ Striideburgh die er vandaag is, heeft al een lange weg afgelegd. Van in de jaren dertig van de vorige eeuw tot vandaag, en nog eens voor zeventig jaar meer. In die tijd verandert er ongelooflijk veel, maar zoveel blijft toch hetzelfde. Getuige daarvan de woorden van Marc Filet uit 1973 bij het toenmalig 35-jarig bestaan:

"Het leven van een jeugdbeweging is gans hetzelfde. De taal die gesproken wordt is die van vandaag, en dat is wat het wezen moet... En jeugd is van alle eeuwen. Langharig of met bros, Met floere broek of Cardin-pantalon, met diepblauw hemd of met bloemetjes-love-hemd. Wat scheelt het? ... Het samenzijn van jonge mensen die in vreugde hun verantwoordelijkheden willen opnemen in de nieuwe maatschappij is nog steeds gelijk. Dat was en dat blijft de bedoeling van elke jeugd-generatie.

Juli 1973 "

En daar hebben wij niets meer aan toe te voegen

3 opmerkingen:

  1. Karel, als ik de vermoedelijke datum interpreteer die je bij de gouwdag en onze fanfare zet (&ç(§) denk ik dat je 1956 bedoelt (volgens mijn toetsenbord toch). Dat zal in ieder geval wel te vroeg geschat zijn. Zo te zien zijn de trommelaars wel al wat ouder, zodat 1962 of zelfs nog wat later een betere gok is.
    De wijwaterslagen zijn mogelijk wel begonnen op een paasmaandag. Dat lijkt logisch omdat het wijwater met Pasen wordt gewijd. In mijn tijd ging dat echter door tijdens de vergadering op paaszaterdag, of zelfs een week voor Pasen als ik me niet vergis. De proost of de pastoor kwam dan een volle wastobbe water wijden. We bottelden dat en droegen dat rond. De mensen gaven een cent en zo zijn wij rijk geworden.
    Waren we de eerste gemengde groep ? Ik ben ook niet zeker, ik denk dat KSJ Montfort eerder was en KSJ Parcival zou ook kunnen. Misschien heeft iemand anders een beter geheugen ? We droogden ze in alle geval altijd af bij het voetballen.
    Groeten van Erik.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Even terugkomend op de foto van de fanfare, gouwdag wellicht in 1962. De meeste trommelaars zijn in de fanfare gekomen als jonghernieuwers en zijn dus 15 à 16 jaar. Ik herken :
    vooraan als tamboer : Jan Jacobs ;
    daarachter met landsknecht vlnr : Wilfried Jacobs en Hugo Zwysen ;
    daarachter rechts met halve trom : Jan Gypen ;
    achteraan vlnr met platte trom : Paul Jacobs, X, Paul Van Nijlen en (een stukje van het gezicht van) Jan Wauters.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik voeg hier maar een emailtje toe dat ik ontving van broer Hugo :
    Erik,
    Betreffende de fanfarefoto:
    Die met de halve trommel die gij Jan Gypen noemt is volgens mij Eddy
    (Wardje) Uleners.
    En de X op de laatste rij is volgens mij Ludo Janssens (met wit vlekje in
    het haar).
    Hoe ik een reactie moet plaatsen in Striiunie.blogspot enz.. weet ik niet.
    Dat ding vraagt vanalles waar ik niet kan op antwoorden.
    Groetjes,
    Hugo

    BeantwoordenVerwijderen